Rekensprint Getalbegrip t/m 1000

Rekensprint Getalbegrip t/m 1000 is een interactief remediërend oefenprogramma voor het verstevigen van het getalbegrip in het domein t/m 1000, vooral bedoeld voor die kinderen die in groep 5 t/m 8 (en in VO en MBO) hierop achterblijven. Er wordt ook geoefend met rekenbegrippen en splitsen. Rekensprint Getalbegrip t/m 1000 is het vervolg op Rekensprint Getalbegrip t/m 10,  Rekensprint Getalbegrip t/m 20 en Rekensprint Getalbegrip t/m 100.
Voor wie is Rekensprint Getalbegrip t/m 1000 bedoeld?
Rekensprint Getalbegrip t/m 1000 is bedoeld voor leerlingen vanaf ongeveer 9 à 10 jaar die weinig begrip hebben van getallen en sommen t/m 1000; ze maken fouten met het tellen van hoeveelheden en met het uitspreken of schrijven van de getallen. Het zijn leerlingen die moeite hebben met voor- of achterwaarts tellen in het domein t/m 1000, die niet vlot weten welk getal direct voor of na een gegeven getal komt en/of die problemen hebben met het begrijpen en kunnen toepassen van rekentaal. Ze hebben weinig inzicht in de betekenis van sommen t/m 1000.

Het kunnen leerlingen zijn met lage of beneden-gemiddelde (D/E of IV/V) scores op de Cito Rekenen & Wiskunde E5 t/m E8 of leerlingen bij wie op grond van observaties of onderzoek problemen zijn gesignaleerd in de rekenontwikkeling. Het programma is daarnaast bedoeld voor oudere kinderen met dyscalculie, die als onderdeel van hun rekenstoornis moeite hebben met het begrijpen en vlot verwerken van getallen.

Wat is Rekensprint Getalbegrip en hoe werkt het?
Rekensprint Getalbegrip t/m 1000 is een interactief en gestructureerd oefenprogramma dat stapsgewijs het getalbegrip van de leerling in het domein t/m 1000 opbouwt. Er worden op verschillende handelingsniveaus allerlei sommen in het domein t/m 1000 geoefend zoals sommen t/m 1000 naar analogie en sommen over het honderdtal.

Er wordt gewerkt van concreet via schematisch naar abstract. De leerlingen leren op die manier wat de sommen betekenen, waardoor ze minder fouten zullen maken en sommen vlotter kunnen maken. In het programma wordt aandacht besteed aan rekenbegrippen zoals plus, min, even, oneven, familiesom, rijgsom, keer en deel.

Dit programma zorgt voor een goed getalbegrip t/m 1000. Pas wanneer dit begrip voldoende is, kan worden gestart met automatiseren. Vanaf medio groep 5 kan Rekensprint Getalbegrip worden gecombineerd met automatiseringsoefeningen van Rekensprint Basis en Rekensprint Extra.

 

Waaruit bestaat Rekensprint Getalbegrip t/m 1000?

 

  • een handleiding (met achtergrondinformatie, instapschema’s, registratieblad, aftekenblad, diagnostisch onderzoek en een sommendocument).
  • materiaal: eurogeld (munten en briefjes), gekleurd MAB materiaal, plaatswaardekaarten, diverse getallenlijnen, getallenstrookjes, tienzijdige dobbelstenen, zeskantige dobbelsteen
  • sprintkaartjes met hoeveelheden of met getallen
  • dagkaarten Rood (32 stuks)
  • Blauwe kaarten (voor het maken van getallen en het schrijven van getallen, het plaatsen van getallen op een getallenlijn, teloefeningen en voor allerlei soorten oefeningen rond rekentaal, afronden, rekenstrategieën, vermenigvuldigen, delen en cijferen).

 

Wat gaan de leerlingen leren?
Getalbegrip t/m 1000:
- hoe je getallen t/m 1000 kunt maken met materiaal, lezen en noteren
- waar getallen t/m 1000 zich bevinden op een getallenlijn
- hoe je getallen t/m 999 kunt splitsen in honderdtallen, tientallen en eenheden
- hoe je kunt tellen (voor- en achterwaarts) in sprongen van 1, 2, 5, 10 en 100 in het domein t/m 1000
- wat de buren zijn van een getal in het domein t/m 999
- getallen t/m 1000 kunnen vergelijken en ordenen
- weten tussen welke tientallen of honderdtallen een getal ligt
- getallen t/m 1000 kunnen afronden op tien- of honderdtal
- bepalen hoeveel er aangevuld / teruggerekend moet worden tot een 100-tal
- overzien en vergelijken van hoeveelheden t/m 1000 in structuren van 100, 10 en 1 en deze hoeveelheden koppelen aan een getalsymbool

Rekenen:
- hoe je sommen kunt maken met tientallen en honderdtallen naar analogie (relatie 3 + 8 en 30 + 80, 7 – 4 en 700 – 400
- hoe je sommen tot 1000 kunt maken met overschrijding van het honderdtal volgens de rijgstrategie (80+40; 120-40; 380+70; 380-90; 98+7; 103-8; 497+7; 506-9)
- hoe je sommen t/m 1000 cijferend kunt oplossen, eerst met materiaal en daarna zonder
- wat keer en deelsommen betekenen
- keer- en deelsituaties kunnen tekenen en herkennen

Rekentaal:
- kennis van de begrippen duizend(tal), honderd(tal), tien(tal) en een(heid)
- kennis van de begrippen: afronden, splitsen, even, oneven, plus en min, grootste en kleinste getal.
- kennis van de begrippen: vermenigvuldigen, keer, maal, delen, verdelen, familiesom en rijgsom